Opinietekst begraafplaats Kwakkelstraat

Deze week stelde het stadsbestuur in een persbericht de nieuwe plannen voor van de begraafplaats aan de Kwakkelstraat. Dit zorgde vooral op sociale media, maar ook in de mailbox van de Taxandriakring, voor veel commotie.  Een bepaalde krant gooide nog eens extra olie op het vuur door tendentieuze berichtgeving te verspreiden.  Zwart-wit-denken helpt het debat allesbehalve vooruit.  Een serene afweging van de voor- en nadelen en een open, beschaafd debat kan daarentegen wél leiden tot een aanvaardbaar compromis.  Jammer genoeg voorzag het stadsbestuur in dit gevoelig dossier geen enkele vorm van inspraak. Taxandria engageerde zich wel om mee de inventaris van de graven op te maken, maar kreeg nooit een uitnodiging om de plannen (vooraf) af te toetsen.

Om het open debat te voeden, vindt u hieronder een opiniestuk van Felix Deckx, ons op één na jongste Taxandrialid.  Als master in de geschiedenis en educatieve master in de cultuurwetenschappen (geschiedenis) start hij volgende maand als doctoraatsstudent aan de onderzoeksgroep geschiedenis van de KU Leuven. Felix pleit met een reeks argumenten voor het behoud van alle graven, maar biedt anderzijds ook voorstellen die tegemoet komen aan enkele eisen van het stadsbestuur. Taxandria vindt het belangrijk om verschillende stemmen en meningen te (laten) horen. Felix Deckx schreef dit stuk in eigen naam.

Een pleidooi voor het integrale behoud van de stedelijke begraafplaats aan de Kwakkelstraat

In 2019 bestempelde Turnhouts burgemeester Paul Van Miert (N-VA) zichzelf nog als een voorstander van de gedeeltelijke bescherming van de historische begraafplaats aan de Kwakkelstraat. Grofweg drie jaar later, op 6 september 2022, pikken de media de toekomstplannen voor deze begraafplaats op. Het verdict: een groot deel van de meer dan vierduizend graven moet verdwijnen en rondom de overgebleven grafmonumenten zal een modern “buurtpark” voor vrijetijdsbesteding aangelegd worden. Nog voor de vervallen concessies afgehandeld worden, zal de stad al een ruimtelijke ontwerper aanstellen voor een plan waarvan de subsidieaanvraag -en dus de grote lijnen- al vastliggen. Met de volgende alinea’s wil ik twee zaken bereiken. In de eerste plaats wil ik de meerwaarde van het behoud van alle graven aantonen. In de tweede plaats wil ik de motieven van het Stadsbestuur om de begraafplaats te transformeren weerleggen.

Een eerste reden voor het behoud van alle graven op de begraafplaats is de erfgoedwaarde die het geheel uitstraalt. Een belangrijke theoretische historische vraag om mee te beginnen is wat nu juist erfgoed is en wat niet. Het stadsbestuur wil dit laten bepalen door een zogenaamd “gespecialiseerd bureau”. Laat me, als universitair opgeleid historicus, meteen duidelijk zijn door te stellen dat bepalen wat erfgoed is en wat niet, altijd volgens arbitraire scheidingslijnen gebeurt. Wat de ene erfgoed vindt is voor de andere dan weer waardeloze kitsch en andersom. Bloemschikkers aanzien de vele porseleinen bloemwerken uit het midden van de vorige eeuw mogelijks als waardevol floreaal erfgoed; om nog maar te zwijgen over de enkele voorbeelden van een nog oudere praktijk: het insluiten van bloemstukken in een zinken teil. Mensen geïnteresseerd in heemkunde en historici van het dagelijks leven worden dan weer wild van de graven van schijnbaar gewone en vandaag onbekende mensen. Ik denk daarbij aan mijn in de Kwakkelstraat begraven betovergrootouders, die naar verluidt Turnhouts eerste frituristen waren. Het moeten niet altijd baronnen en grootindustriëlen zijn die herdacht worden voor hun -uiteraard niet te versmaden- bijdragen aan onze stad. Elke familie heeft er minderbekende telgen liggen die op hun manier het stadsgelaat veranderd hebben.

Ook vaderlandslievende organisaties en mensen met een interesse in militaire geschiedenis -veruit het meest geliefde historische thema - hebben er hun favorieten. De stad besloot alle “oorlogsslachtoffers” (dixit de pers op 06/09/22) te laten liggen, maar wat met de perken van de oud-strijders van beide wereldoorlogen en de tientallen oud-strijders die ervoor kozen met hun vrouw in een privégraf begraven te worden? Vaak zijn deze personen pas decennia na het begraven van de strijdbijl gestorven en dus niet per definitie “oorlogsslachtoffers”. Bovenstaande groepen zouden hun ontgraving een schande vinden. Mensen geïnteresseerd in kerkgeschiedenis lopen eveneens warm voor dit tweehonderd jaar oude onderzoeksveld, waar ze de veranderende omgang van mensen met hun geloof kunnen bestuderen. Welke christelijke symboliek werd wanneer gebruikt? Wie was er lid van het ‘Marialegioen’ of de ‘Bond van het Heilig-Hart’? Wanneer ontstonden er de eerste graven zonder religieuze verwijzingen en hoe werden die dan vormgegeven? U hoort het al. Ik kan zo nog wel even doorgaan … Conclusie: elke Turnhoutenaar zal er een andere mening op nahouden welke onderdelen van de begraafplaats nu erfgoed zijn en welke niet. Moest er -wonder boven wonder- toch een democratische overeenstemming gevonden worden over welke graven mogen blijven en welke moeten verdwijnen, werpt zich de vraag op wat de komende generaties daarvan zouden denken. Historische persoonlijkheden die wij vandaag relevant vinden, zijn dat morgen misschien niet meer en andersom. Gaan wij onze nakomelingen de kans ontnemen de vaak enige tastbare overblijfselen van historische stadgenoten te kunnen aanschouwen?

Een tweede reden voor het behoud van alle graven op de begraafplaats is een educatieve reden. Als educatieve master in de geschiedenis (cultuurwetenschappen) vind ik ook hier recht van spreken te hebben. Maar al te vaak krijgen historici te maken met een gebrek aan historische bronnen. Zij moeten zich dan in allerlei bochten wringen om toch maar iets zinnigs te kunnen schrijven over die historische leemtes. Vaak levert dat bijzonder interessant onderzoek op, maar voorkomen is toch altijd beter dan genezen. De begraafplaats aan de Kwakkelstraat is een historische bron op zichzelf, die historici belangrijke informatie kan bieden en -waarschijnlijk nog belangrijker- voor de Turnhoutse schoolgaande jeugd een rechtstreekse en tastbare verbinding kan maken met het verleden van hun stad. Wie bezocht de begraafplaats niet in het kader van de ene of de andere schooluitstap? Het stadsbestuur wil nu van die nagenoeg intacte historische bron een soort gatenkaas maken; op een arbitraire wijze sommige graven wegnemen en op een al even arbitraire wijze anderen laten staan. Ik hoef u niet te vertellen dat de imposante monumenten van de families Brepols, Dierckx, du Four, enzovoort het zullen halen van de meer ingetogen grafzerken van eerder onbekende stadsgenoten. Terecht -uiteraard- dat deze eersten zullen blijven, onterecht dat de anderen zullen verdwijnen. Wat voorbeeld van de samenleving schotelen we hierbij voor aan onze kinderen? Alleen als baron, notaris of grootindustrieel, zal u in Turnhout herdacht worden. Behoort u toevallig tot de groep van de 99% minder bedeelde stadsgenoten, die zich op hun manier evenzeer hebben ingezet voor de stad, is er voor u geen plaats in het Turnhoutse pantheon.

Een derde reden voor het behoud van alle graven op de begraafplaats is een emotionele reden. Via de pers op 06/09/22 vernam ik dat de stad een uitzondering maakt voor het handvol -vaak erg oude- kindergraven. Deze mogen, bij wijze van geste, wel blijven liggen. Ik begrijp ten zeerste dat men aan deze aandoenlijke zerkjes niet wil raken. Wat ik niet begrijp is dat het stadsbestuur veel lichtzinniger omgaat met de mogelijke ontgraving van de duizenden volwassenen. Hun zerken hebben blijkbaar minder emotionele waarde. Na een kort bezoek aan de begraafplaats, op de dag van de bekendmaking van de nieuwe plannen, moest ik echter constateren dat de meeste graven van volwassenen minstens sporen van onderhoud vertoonden. Op zich is dat ook niet onlogisch. Wie even op het “oud kerkhof” rondloopt, merkt al snel op dat het merendeel van deze graven aangelegd is in de jaren 1950 en 1960. Van veel van deze mensen lopen nog steeds kleinkinderen, kinderen en mogelijk zelfs echtgenoten rond. De gedachte dat hun geliefde grootvader, vader of man na al die jaren nog steeds een vredige rustplaats heeft, stemt deze mensen intens gelukkig.

Zelfs wanneer je decennia na het overlijden van een familielid geboren wordt, kan er sprake zijn van een emotionele band post mortem. In veel families doen de wildste verhalen de ronde over illustere en minder illustere voorouders. Vaak is hun laatste rustplaats het enige tastbare bewijs van hun bestaan. De kans dat deze verre nazaten het grote bedrag van een nieuwe concessie zullen ophoesten is in deze economisch zware tijden zeer klein. Met tegenzin zullen ze toekijken hoe hun familiegeschiedenis van de kaart geveegd wordt. Als de stad Turnhout werkelijk inzit met het psychisch welbevinden van haar inwoners, laat ze haar plan om een veelheid aan graven te verwijderen dus best een stille dood sterven.

Een vierde en laatste reden voor het behoud van alle graven op de begraafplaats is een ethische reden. Bij mijn bezoek aan de begraafplaats merkte ik op dat de VZW ‘Grafzerkje’ er momenteel een zomerzoektocht organiseert. De eerste zinnen in hun bundel luidden: “[…] Begraafplaatsen zijn plekken van sereniteit en stilte. […] Probeer andere bezoekers wat ruimte te geven bij hun grafbezoek. Uiteraard is klimmen en wandelen op de graven geen optie.” Dit leek mij een erg logische disclaimer. Elke cultuur op aarde gaat respectvol om met haar overledenen. De westerse cultuur doet dit door op begraafplaatsen haar overledenen zo veel mogelijk rust te gunnen en hun nabestaanden de kans te geven in sereniteit over hun geliefden te contempleren. Ik zie niet in hoe een dergelijke omgang nog mogelijk zal zijn na de uitvoering van de plannen voor het moderne buurtpark. Centraal staat dan de vrijetijdsbesteding van de buurtbewoners. Ik probeer het mij voor te stellen. Jefke en Ibrahim spelen na school graag voetbal. Normaal gezien stampen ze een balletje op een van de vele speelpleintjes in de buurt, zoals dat aan de Smalvoortstraat, de Muylenberg of de Oranjemolen. Nu dat voortaan ook mogelijk is op het “oud kerkhof”, besluiten ze hun nieuw speelterrein te ontdekken. Ze zoeken er een open plaats tussen de overgebleven graven uit en beginnen hun bal over en weer te trappen. Een paar keer gaat het goed, maar dan schopt een van hen een porseleinen postuur van een grafzerk. De andere doet even later hetzelfde met een marmeren siervaas. Wat verderop staat een groepje luide muziek te spelen en nog verder is een wedstrijd aan de gang ‘om ter snelste een monumentale graftombe beklimmen’. Doen ze daarbij iets dat niet mag? Beslist niet, want volgens het stadsbestuur moet iedereen er zich kunnen ontspannen. Het is logisch dat jongeren in een park moeten kunnen ravotten. Het toont alleen nog maar eens aan dat een begraafplaats daarom geen normaal park kan worden.

In het tweede deel van dit betoog plaats ik graag mijn kritische bedenkingen bij de motieven van het stadsbestuur om over te gaan tot de transformatie van begraafplaats tot buurtpark. Centraal staat de wens om meer groen te krijgen in de zuid-oostzijde van de stad. Ik vind dit een vreemde redenering. In de eerste plaats zie ik niet in waarom er op de begraafplaats niet meer groen aangeplant kan worden, zonder daarbij de bestaande situatie te wijzigen. De ganse percelen “Z” en “L” liggen momenteel braak en het perceel “Q” is maar ten dele bezet met grafzerken. Waarom al eens niet beginnen met deze kleine 10.000 vierkante meter? Bovendien spaart de stad hiermee ook de kost van een duur ontwerpbureau uit. In de tweede plaats lijkt het stadsbestuur geen goed zicht te hebben op de geografie van haar eigen stad. Zoals voordien vermeld, bevinden er zich verschillende speelpleintjes in de buurt. Het stadspark is hooguit twee minuten fietsen en het einde van de Kwakkelstraat kijkt reeds uit op de velden die zich uitstrekken tussen Oud-Turnhout en Schorvoort.

De echte beweegreden tot de omvorming van de begraafplaats Kwakkelstraat lijkt me daarom meer te liggen in profileringsdrang. De doden kunnen niet meer stemmen, opportunistische burgers kunnen dat wel. Ik denk echter dat het stadbestuur hierbij vergat dat zowat elke geboren en getogen Turnhoutenaar, hetzij verre of dichte, familieleden heeft liggen op deze begraafplaats en daarom niet meteen warmloopt om er in de nabije toekomst te gaan “chillen”. Op sommige momenten in de geschiedenis is het op de lange termijn beter om als stadsbestuur niets te doen en de bestaande situatie te bestendigen, dan om symboolprojecten in te plannen. Men zou denken dat men in Turnhout op dat vlak zijn lesje al had geleerd, maar niets lijkt minder waar … Net als het voormalige stedelijke zwembad in het stadpark is dit plan gedoemd om -weliswaar figuurlijk- in moerasgrond te verzinken.

Een tweede mogelijke beweegreden is te vinden in het financiële plaatje van het verhaal. Ik beschuldig niemand, maar schrijf binnen de vrijheid van meningsuiting hieronder mijn hersenspinsel neer. Het idee komt namelijk in me op dat deze avance van het stadsbestuur ook het spijzen van de “stadskas” tot doel kan hebben. Na decennia van stilzwijgen, worden nabestaanden ineens terug verplicht dure concessies aan te gaan. Probeer u het enorme financiële bedrag voor te stellen dat de stad ontvangt als de concessies van nog maar de helft van de circa 4000 graven verlengd wordt. Tegelijkertijd wordt er met geen woord gerept over de restauratie van het calvariekruis, dat sinds 1868 de begraafplaats typeerde en in 2018 door een storm werd geveld. Toen de Oostenrijkse keizer Jozef II vanaf 1784 alle begraafplaatsen verbande naar de rand van de stad, voegde hij enkele verplichte kenmerken toe. Elke begraafplaats moest omheind worden en voorzien worden van een afsluitbare poort, een woning voor de grafmaker en … een calvariekruis. Vóór 2018 was het “oud kerkhof” dus nog een typevoorbeeld van een negentiende-eeuwse begraafplaats. Vandaag blijft het verweesd achter. Ik vernam dat de bevoegde schepen het neutraliteitsprincipe inroept om het calvariekruis niet te laten restaureren. Een neutrale overheid bestaat niet. Zou de Braziliaanse overheid op basis van dit principe weigeren het beroemde beeld van ‘Christus de Verlosser’ in Rio de Janeiro te herstellen? Zou de Indiase overheid hetzelfde doen voor de ‘Taj Mahal’, ten slotte een islamitisch grafmonument? Het antwoord is uiteraard: neen. Ik zou er ook op willen wijzen dat het Turnhoutse stadsbestuur in het verleden al vaak de opwaardering of restauratie van christelijke bouwwerken bekostigde, denk maar aan het begijnhof of de toren van de Sint-Pieterskerk.

Nu de inplanting van een modern buurtpark op de begraafplaats Kwakkelstraat toch niet zo’n goed idee lijkt, stelt zich de vraag wat dan wel te doen met deze lieu de mémoire? Het antwoord: ‘niets’, lijkt ook niet meteen op z’n plaats en zal geen weerklank vinden bij het stadsbestuur. Ik begrijp de klaagzang van veel mensen over de erg beschadigde graven. Is het niet mogelijk enkel bij deze graven bordjes te zetten, met de vraag ze binnen een redelijke termijn te restaureren en dat zonder er een gans verhaal van concessies aan vast te hangen? Het opwarmende klimaat is ook een belangrijke factor. Is het niet mogelijk meer groen op de begraafplaats en de straten errond te voorzien zonder graven te verwijderen? Beide voorstellen lijken mij erg redelijk en houden vooral de kerk, of moet ik zeggen het kerkhof, in het midden tussen voor- en tegenstanders. Wat denken jullie, Paul Van Miert (burgemeester) en Stijn Adriaensens (schepen voor begraafplaatsen)?

Vosselaar, 7 september 2022,

Felix Deckx